Vismarkt van Zierikzee
tekst: zierikzee-monumentenstad.nl
Het Sint Jacobshofje werd gesticht door het Sint Jacobsgilde waarin de Zierikzeese zeevarenden waren verenigd. Vanaf 1804 werd hierheen de vismarkt verplaatst. Het gedeelte links van het marktpleintje is overkapt met een galerij, waar vroeger de vis werd schoongemaakt. De kleine, witte woningen werden bewoond door armen. Het afslagershuisje staat in het midden en in de ruimte ervoor, gevormd door banken in een cirkel werd de vis afgeslagen.
In 1580 werd het Sint Jacobshuis – het is het pand waartegen het afslagershuisje staat – door de stad in eigendom overgenomen, omdat het gilde zelf geen middelen meer had om het te onderhouden. In 1582 werd dit pand bestemd tot bergplaats van de stedelijke artillerie (arsenaal). De voorraad kanonnen, geweren en munitie werd hier geborgen.
In 1658 diende genoemd Sint Jacobshuis als “stads-ammunitiehuis” en werden er bakens en zeetonnen opgeborgen. Vanaf de zeventiende eeuw werden de vier woninkjes van het huis, dat sedert omstreeks 1700 Sint Jacobshof werd genoemd, door oude vrouwen of weduwen bewoond. Tot 1739 genoten de bewoonsters gratis turf van de stad. Na dat jaar bleef alleen de gunst van vrij wonen over. In 1989/1990 werden de Vismarkt en het Sint Jacobshofje keurig gerestaureerd.
Bezichtigingslocatie
Sint Domusstraat 51-53
4315 ZA Zierikzee
Adres
Sint Domusstraat 51-53
Bouwjaar
vismarkt vanaf 1804
Oorsprong
Huisvesting Vissersweduwen
Functie
Monument
Plaats
Zierikzee
Bouwstijl
n.v.t.
Bijzonderheid
Afslagershuisje
Jaar aankoop
2019
Bezoeklocatie
Sint Domusstraat 51-53
4315 ZA Zierikzee
Historie van de visserij
De visserij was één van de belangrijkste welvaartsbronnen voor Zierikzee geweest. De vissers vingen met name haring en kabeljauw. In het midden van de zeventiende eeuw bestond de vloot uit bijna honderd schepen. De gevangen vis werd in Zierikzee aan wal gebracht en verkocht. Vandaar werd de vangst naar onder andere Brabant en Vlaanderen verhandeld. In het keurboek van 1429 werd bepaald waar de vis verkocht moest worden. Verse haring moest op de Gasthuisbrug ter verkoop worden aangeboden.
Overtreders werden gestraft met een boete van drie ponden Vlaams. In 1470 werd de markt overgebracht naar het zuideinde van het Tarmanslop. Dit straatje werd sinds die tijd Visslop (thans Visstraat) genoemd. Daar, op de kruising met de Sint Domusstraat, werd heel wat vis verhandeld. In 1645 besloot het stadsbestuur de vismarkt te laten overdekken, zodat ook bij slecht weer de markt kon doorgaan. In de loop van de achttiende eeuw werd de vissersvloot steeds kleiner. Subsidies van stadswege voor de bouw van nieuwe schepen konden het tij niet keren. De concurrentie met de steden langs de Maasmonding was niet vol te houden. De markt werd kleiner. Steeds meer ging het er om te voldoen aan de behoeften van de bewoners van stad en eiland.